Het beste beleid komt niet top-down
[Dit artikel is ingezonden naar de NRC–en is daar niet geplaatst]
Kortgeleden schreef Syngenta Group bestuurder Louise Fresco een column in NRC (volledige tekst van de column onderaan). Een sneer naar burgerfora en al die stedelingen die niks van landbouw weten en foei iets durven te zeggen over gif en grootschalige landbouw. Maar vooral een verkapt pleidooi om de democratie buiten spel te zetten.
In feite haalt Fresco met haar column Von Der Leyen (voorzitter Europese Commissie) onderuit die volgens haar een persoonlijk belang heeft om op te roepen tot meer dialoog en minder polarisatie binnen de landbouw. Fresco legt niet uit wat ze daarmee precies bedoelt (mogelijk doelt ze op de Duitse verkiezingen in 2025 en de boerenopstanden waar de Duitse politiek mee geconfronteerd wordt). Wel haalt ze allerlei voorbeelden aan die het probleem van een brede dialoog in Europa aan zouden tonen.
Ze heeft daarin gelijk. Natuurlijk is een Europa-brede dialoog moeilijk te voeren wanneer er tegengestelde belangen zijn: de belangen van (investeerders van) multinationals en zelfs daarboven liggende reuzen als ADM, Bunge, Cargill en Dreyfus, Olam en Cofco die zo ongeveer alle grote bewegingen in voedselvoorraden beheersen–en dus de prijzen bepalen–enerzijds en aan de andere kant de financieel klemzittende boeren die door Europese subsidies en grootschalige exporten veelal nog slechts kunnen dansen op de muziek van die reuzen en de burger die alsmaar minder geld te besteden heeft.
Wat Fresco over die laatse te zeggen heeft, over ons dus? “De verstedelijkte Europeaan staat ver af van de landbouw […] maar kijkt in de supermarkt uiteindelijk bijna alleen naar de prijzen.” Ja mevrouw Fresco, velen van ons móeten wel naar de prijs in de winkel kijken want wij hebben niet uw inkomen.
Ofschoon ze tegen een brede landbouwdialoog pleit, roept Fresco geheel tegenstrijdig op tot het verbreden van de dialoog met de hele keten (waarvan haar eigen Syngenta onderdeel is): toeleverende industrie, verwerkers en retailers. Ze legt het nog even uit: “dus niet alleen landbouw, maar ook voedsel en grondstoffen voor de maatschappij”.
Een vergelijking dringt zich op: zoals er een verschil is tussen de combinatie van een tomaat, oregano, olijfolie en Spaanse peper en een potje kant-en-klare tacosaus, zo is er ook verschil tussen natuurinclusieve landbouw en lokale, korte keten, en op pesticiden geënte monoculturen die wereldwijd getransporteerd, langer houdbaar gemaakt en opgeslagen worden opdat de “voedsel”-industrie ze kan verwerken tot iets wat op voeding lijkt.
Hebben wij burgers ook iets over landbouw te zeggen? Te weinig vinden wij van De Groene Sprong. Weinig zinvols, luidt Fresco’s oordeel waarbij ze burgerfora en dialogen als een fata morgana beschouwt. Een logische positie wanneer je de belangen van een van de grotere spelers op het gebied van gewasbescherming en zaadontwikkeling behartigt. Dan wil je immers liefst top-down zeggenschap met alleen de juiste partijen om tafel zodat je lekker kunt doorstomen richting nog meer omzet en efficiëntie. Boeren? Burgers? Burgercollectieven die meepraten? Lastig. Laten we ze meteen maar weg schoffelen voordat dergelijke zaadjes kans krijgen te ontspruiten, niet, mevrouw Fresco?
Hier mevrouw Fresco’s column:
“In haar State of the Union toonde EU-president Ursula von der Leyen zich afgelopen september een voorstander van meer dialoog en minder polarisatie. „Daarom willen we een strategische dialoog lanceren over de toekomst van de landbouw in de EU. Ik ben en blijf ervan overtuigd dat landbouw en bescherming van de natuurlijke omgeving hand in hand kunnen gaan.” Vanaf deze maand gaat dit plan inderdaad van start.
Volgens welingelichte Brusselse kringen heeft Von der Leyen persoonlijk het initiatief genomen. Hoewel niet top of mind voor veel Europese burgers, is de keuze voor de landbouw minder verrassend dan het lijkt, gezien de Europese verkiezingen en de ambities van Von der Leyen zelf en haar partij, de christen-democraten.
Minder polarisatie over dit onderwerp is toe te juichen, maar eenvoudig zal dat niet zijn. De verstedelijkte Europeaan staat ver af van de landbouw, wil geen zielige varkentjes noch bedreigde weidevogels en al helemaal geen ‘chemie’ of grootschaligheid, maar kijkt in de supermarkt uiteindelijk bijna alleen naar de prijzen. Boeren voelen zich miskend in hun vernieuwingsdrang, beknot in hun bedrijfsvoering en getergd door telkens andere regelgeving. Daarnaast valt er niet over landbouw te praten als de hele keten niet betrokken is, van de toeleverende industrie tot en met verwerkers en retailers. Dus niet alleen landbouw, maar ook voedsel en grondstoffen voor de maatschappij. Vervolgens zijn er allerlei lokale, nationale en internationale organisaties met sterke ideeën over de voorrang voor natuur en het in lijn brengen van landgebruik met het klimaatakkoord van Parijs.
Het feit dat Von der Leyen Oekraïne een EU-lidmaatschap op korte termijn voorgespiegeld heeft, compliceert de zaak verder. De facto vormt dit een enorme aanslag op de Europese landbouwbegroting. Dan is er het verzet van Polen en Hongarije, die bang zijn dat hun zo tekort wordt gedaan. Het onderwerp is ook niet los te zien van de migratie die arbeidstekorten in de landbouw en bijbehorende industrieën op zou moeten vangen. Hoe zijn de nationale belangen in evenwicht te brengen? Sommige landen hebben meer ruimte voor natuur, andere voor geavanceerde landbouw. Het afwegen van wat waar het beste kan, is een van de ingewikkelde kwesties hierbij.
Daarnaast zijn er talloze vragen over Europa als voedselexporteur of juist als grotendeels autarkische regio, met drastische vermindering van importen van voer (en dus de dierlijke sector) en wie weet van tropische producten (nooit meer echte vanille?). Hoe moet Europa zich voorbereiden op prijsfluctuaties, door buffervoorraden aan te houden of door zelf meer te produceren? Om te zwijgen over de vraag of kennis gebaseerd op de geavanceerde Europese landbouw zelf een exportproduct moet blijven voor andere landen.
Dialogen zijn in de mode. Ze spreken aan, zeker als er met door het lot aangewezen burgerfora wordt gewerkt. Natuurlijk, het is nuttig diverse belangengroepen te horen. Maar dialogen zijn ook een dure en tijdrovende fata morgana. Het is een illusie om te denken dat een dialoog in Europa kan leiden tot afgewogen keuzes over zulke ongelijksoortige onderwerpen.
De uitkomst riskeert een kwestie te worden van van alles een beetje: een toefje natuur, een hapje grootschalige akkerbouw naast biologische kaasmakerijen. Of erger, gebekvecht over goed en kwaad. Er is geen simpele blauwdruk maar alleen voortschrijdend inzicht en aandacht voor de lange termijn. Dat levert een dialoog zelden op, zeker niet op deze schaal. De EU en Von der Leyen zelf moeten de regie nemen en duidelijk richting geven.
De waarheid van het beste beleid ligt niet noodzakelijk in het midden. Niet modieus opportunisme maar kritisch inzicht moet hen leiden.”