NPLG-zienswijze burgercollectief De Groene Sprong

 

Gebrek aan gezamenlijke ambitie

In onze zienswijze op het NPLG willen we met iets beginnen wat, veelzeggend genoeg, in uw plan als laatste aan bod komt: participatie. Het staat zo mooi neergeschreven: ‘… om betrokkenen – zoals maatschappelijke organisaties en het brede publiek – zorgvuldig en transparant te informeren over en te betrekken bij de totstandkoming van het NPLG.’ En ja, er is natuurlijk het online platform participatie, maar het brede publiek zorgvuldig informeren?

Wij zijn niet geïnformeerd. En met ons nog zo’n 17,5 miljoen mensen niet, schatten we. De burgers zorgvuldig informeren is natuurlijk ook vrij moeilijk, want dit plan staat niet op zichzelf: NOVI, Beleidsprogramma Klimaat, stroomgebiedsbeheerplannen, PlanMER, Natura-2000, KRW, VHR, Programmatische Aanpak Grote Wateren, Bossenstrategie, Programma Natuur, Natuurpact, Actieplan Biologische Landbouw, Nota Ruimte, Programma Gezonde Groene Leefomgeving, EU-Biodiversiteitsstrategie en de wereldwijde richtlijnen die voortkomen uit de never endingConvention on Biological Diversity zijn allemaal van invloed. Is er iemand in Nederland, los van een aantal ambtenaren bij LNV, I&W of BZK, die niet verdwaalt in dit woud van beleidsnota’s?

Maar, het informeren van de burger ligt op provinciaal niveau in samenhang met het Provinciaal Programma Landelijk Gebied, horen wij u al zeggen. Daar hebben we dus ook maar even naar gekeken. Overijssel schrijft het volgende op haar website: “Samen met gemeenten, waterschappen, natuur- en landbouworganisaties bouwen we aan de toekomst voor ons platteland. Onze focus ligt op het behouden en versterken van een leefbaar platteland en het benutten van economische kansen voor boeren en bewoners.” Ook zij noemen weliswaar de burger–net als u in uw plan–maar die burger mag niet meebouwen.

Provincie Utrecht dan misschien? Op hun website: De provincie Utrecht werkt samen met gebiedspartners zoals waterschappen, gemeenten, terreinbeheerders, landbouw- en natuurorganisaties, agrarische ondernemers, het Stikstofcollectief, VNO-NCW, Bouwend Nederland, de aangrenzende provincies Gelderland, Noord-Holland en Zuid-Holland en andere belanghebbenden. De samenwerking en onderlinge verhoudingen binnen de provincie Utrecht zijn goed. We vinden het belangrijk dat die goed blijven en dat er draagvlak voor de Gebiedsgerichte Aanpak blijft. Hier zetten we ons hard voor in. Wilt u meedenken, -praten of -doen?”

Op zich klinkt dit als heuse participatie alleen komen op de Utrechtse webpagina ‘meepraten’ de volgende mensen aan het woord: melkveehouder Gerrit de Jong, waterschapbestuurder Bert de Groot, melkveehoudster Linda Versteeg en wethouder Ton van Maanen. Geen burger te bekennen.

Waarom zouden wij burgers willen meepraten? Omdat het NPLG zich richt op landbouw, natuur en landgebruik, zoals we in uw rapport lezen. Wij hebben als burgers van Nederland met alle drie te maken. Ons drinkwater wordt bedreigd door de uitstroom van pesticiden vanuit de reguliere landbouwgrond. Ons voortbestaan is in serieus gevaar omdat de biodiversiteit in Nederland verloren gaat. En omdat 60% van onze landoppervlakte in gebruik is als sec landbouwgrond–ook nog eens grotendeels voor de export van gewassen–hebben we te weinig natuur en recreatieruimte in onze directe omgeving.

Omgevingskwaliteit is een mooie term die u als overheid graag hanteert bij het ontwikkelen van diverse plannen–ook binnen het NPLG. We zijn het met u eens, die omgevingskwaliteit zou een mooie gezamenlijke ambitie kunnen zijn om intrinsiek de broodnodige transitie in te zetten. Let wel, de nadruk ligt daarbij op intrinsiek wat ons betreft. Wat we daarmee bedoelen is dat het succes van uw plannen afhangt van de mate waarin het tegemoetkomt aan de wensen van de burger. Die burger zal, wanneer uw plan zijn eigen plan is, beslist verantwoordelijkheid nemen voor de borging van het beleid (overigens zijn ondernemers, waterschappers, en boeren natuurlijk ook gewoon burgers). Daar hoeft geen heffing of boete aan te pas te komen. Stelt u zich eens voor dat u als overheid bij alles wat u doet, begint en eindigt bij wat de inwoners willen.

Bij de discussie over wat kwaliteit is, willen wij ook graag betrokken worden, want wij weten heel goed wat we zouden willen als we Nederland op de kop moeten zetten: eenvoud, een visie die snel leidt tot grote verandering, maatregelen die eenvoudig te implementeren zijn en waarvoor de overheid, waar nodig, regelgeving aanpast. Maar ook: een overheid die burgercollectieven structureel faciliteert met budget en indien gewenst met procesbegeleiding, zodat burgers op een volwassen wijze de regie kunnen nemen voor de inrichting van hun leefomgeving. En om dat even in perspectief te plaatsen: het landelijk gebied kent 5,5 miljoen burgers–naast zo’n 50.000 boeren. Mogen zij dan misschien ook iets inbrengen? In onze ogen zou de overheid daarom beter kunnen investeren in ontwikkelingen waarbij directe democratie veel meer ruimte krijgt binnen de plannenmakerij.

U heeft beschreven dat het NPLG elke 4 jaar geëvalueerd gaat worden en dat het een iteratief en lerend proces zou moeten zijn. Mogen wij dan als toevoeging aanreiken dat u in de eerste 4 jaar sterk inzet op het activeren van de burgers; dat u zeer ruime budgetten vrijmaakt die zij naar eigen inzicht kunnen aanwenden om bepaalde doelen in het landelijk gebied te bereiken? DÁT IS PARTICIPATIE!

 

Gebrek aan integrale afwegingen en budgettair kader

We lezen op pagina 62 dat de NOVI het vertrekpunt is. Letterlijk lezen we in de NOVI:

Nederland gaat voor een toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied. Dit betekent dat landgebruik in balans wordt gebracht met natuurlijke systemen. En ontwikkelingen in het landelijk gebied niet ten koste gaan van landschappelijke kwaliteiten.”

Op de in de NOVI genoemde beleidskeuzes van de overheid is weinig af te dingen, ware het niet dat bij een meer integrale afweging ook andere beleidsvelden een rol spelen. Het NPLG biedt hierover geen enkele helderheid. We noemen er een paar:

1. Wat kunnen we van het NPLG verwachten op het vlak van recreatie? Er is een groot tekort aan recreatiemogelijkheden in de buitenlucht en het landelijk gebied zou daar een grote rol in kunnen spelen.

2. En op het gebied van woningbouw? We hebben zo’n 400.000 nieuwe woningen nodig. Wonen op het platteland is gewild, niet alleen in de dorpen, maar ook met gemeenschappelijke voorzieningen bij boerderijen. Hoe kunnen we dat inpassen?

3. Veel van de gewenste ontwikkelingen van het NPLG hangen samen met een effectieve grondpolitiek, een onderwerp waar de overheid sinds het kabinet den Uyl ver van wegblijft. Waarom lezen we niets over dit instrument?

Het NPLG gaat in feite uitsluitend over de stikstof-aanpak, waarbij halfslachtige, vrijblijvende keuzes de boventoon voeren. Waar de NOVI helder schetst dat we naar een duurzaam landbouw- en voedselsysteem gaan, gebaseerd op kringlopen en natuurinclusiviteit, wordt het gehele NPLG opgehangen aan de inrichting van het middengebied tussen intensieve landbouw enerzijds en natuurinclusieve landbouw anderzijds. Waarom? Waarom vele miljarden uitgeven aan de continuïteit van de intensieve, op kunstmest, chemische gewasbescherming en soja-import geënte landbouw wanneer NOVI –richtinggevend voor het NPLG zoals we eerder schetsten– duidelijk een andere lijn aangeeft? Dit is precies wat het maatschappelijk middenveld heeft teruggegeven aan de opstellers van het NPLG: de grenzen zijn bereikt.

Het principe dat water en bodem sturend worden bij ruimtelijke planvorming komt voort uit het perspectief dat de grenzen van het water- en bodemsysteem op verschillende vlakken zijn bereikt en landgebruik daarom beter moet aansluiten op de eigenschappen van het water- en bodemsysteem. Dit inzicht bestaat al langer onder veel wetenschappers, waterschappen, agrariërs en milieuorganisaties.” (NPLG blz.80)

Het is een illusie te denken dat je door het creëren van overgangsgebieden de vervuiling van het water tegen kunt gaan. Daarbij laat natuurinclusieve landbouw zien dat je voldoende voedsel kunt produceren zonder gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken. Zet gewoon een streep door die intensieve landbouw!

Nog een punt van kritiek: het is een zwakke keuze om van de GBDA geen eigenstandig doel te maken, maar het alleen ondersteunend te laten zijn. En het is voor ons onbegrijpelijk het einddoel pas in 2050 te willen halen. Breng de budgetten onder bij de provinciale landschapsbeheer organisaties. Deze organisaties die in alle provincies aanwezig zijn, leveren prachtige diensten met een kleine professionele schil en een grote schare vrijwillige burgers. Op die manier hebben we vóór 2035 in Nederland weer een GBDA–die dan naar ons idee ook een functie moet krijgen voor de stille beweegrecreatie.

De opmerking van Remkes bij zijn stikstofrapporten: “Niet alles kan overal”, is in het NPLG verworden tot een miljarden verslindend, ambtelijk circus met een ongewisse uitkomst. In paragraaf 6.2 (Bevindingen planMER) wordt dit bevestigd:

In de gebiedsuitwerkingen van de provincies zal in een later stadium moeten blijken of de gemaakte keuzes en geformuleerde maatregelen zullen leiden tot het halen van de doelstellingen.

Het antwoord kunnen we nu al geven: nee dus, die doelstellingen gaan niet gehaald worden. Waar de provincies grofweg 60 miljard euro denken nodig te hebben voor een goede invulling van de gebiedsprocessen, zegt het Rijk slechts een fractie daarvan beschikbaar te kunnen maken. Dit verschil in budget is nu al het failliet van het NPLG. Het is dé grote tekortkoming van dit NPLG: halfslachtige en vrijblijvende keuzes waarbij een budgettair kader ontbreekt en onduidelijk is wat budgettaire krapte doet met het wel of niet behalen van de doelen.

Gevolg? We continueren de impasse waar we inmiddels al jaren in zitten. Een impasse waar de politiek geen harde keuzes durft te maken en de agenda vervolgens wordt bepaald door de landbouwlobby.

 

Een concreet, haalbaar alternatief

Wetenschappers van over de hele wereld verkondigen al jaren dat de veeteelt een van de grootste veroorzakers is van en de klimaat- en de biodiversiteitsproblematiek. Nederland, ofschoon een van de vooraanstaande landbouwlanden, weigert eigenaarschap te nemen in een uiterst noodzakelijke transitie. Alleen dankzij dwang vanuit Europa en via rechterlijke procedures is er een beweging ingezet. We zullen niet speculeren naar de overwegingen, maar alleen het volgende in gedachte meegeven:

* De sleutel voor een verantwoorde transitie van de landbouw zit niet in de uitkoop van piekbelasters maar in de prijs die de boer voor zijn producten krijgt. Die is in alle opzichten te laag. Een transitie naar een gezonde (natuurinclusieve) landbouw is alleen mogelijk als de overheid consumenten stimuleert die gezonde producten te kopen. Dat kan door producten vanuit de gangbare landbouw zwaarder te belasten in combinatie met een (afbouwende) prijsstimulans voor die consumenten die de transitie met hun koopgedrag ondersteunen. Op deze wijze wennen consumenten aan hogere prijzen voor voedsel en weten boeren dat zij een eerlijke prijs krijgen voor hun producten.

*. Een groot deel van de Nederlandse boeren produceert bulkproducten, waarbij de echte winstmarges gemaakt worden door de verwerkende industrie en de detailhandel. Naar ons idee zou de overheid een transitie kunnen ondersteunen door alle subsidies voor de intensieve landbouw te stoppen en dat geld te gebruiken voor het realiseren van nieuwe ketens waarin boeren hun producten aan de lokale markt kunnen aanbieden.

* Een ander grondbeleid zal een belangrijke aanjager zijn. Wij pleiten voor een langjarig (30-50 jaar) opkoopprogramma van landbouwgrond door de pensioenfondsen. Door stap voor stap grond uit de speculatieve markt te halen en in een kluis te houden, ontstaat er stabiliteit. Het voert in het kader van deze zienswijze te ver om daar nu de ins en outs van te beschrijven. Graag verwijzen we naar onze website.

* De overheid probeert al 30-40 jaar grip te krijgen op de negatieve effecten van de landbouw. Dat gaat tot nu toe altijd gepaard met extra regelgeving. Daar moeten we van af. Het wekt veel irritatie en de handhavingskosten zijn aanzienlijk. Ons voorstel is een streep te zetten door alle verantwoordingsslagen en deze te vervangen door één generieke (verplichtende) maatregel: alle eigenaren van landbouwgrond worden verplicht binnen 5-8 jaar hun grond SKAL te laten certificeren.

Het complete alternatief dat wij voorstaan is overigens breder dan alleen deze punten. Onze visie is uiteengezet in het 6-maatregelenplan van De Groene Sprong. We hebben dat plan ook financieel tegen het licht gehouden. Referentie daarbij was de exploitatie- en investeringsbegroting van het afgeketste landbouwakkoord. In tegenstelling tot de kostbare gebiedsprocessen blijkt ons plan wél binnen de kaders van budgettaire ruimte van het kabinet te vallen. Een toelichting komen we, indien gewenst, graag geven.

 

Samenvattend

1. Dit NPLG is gestoeld op het uitgangspunt dat we ruimte moeten blijven geven aan intensieve- en op chemie gebaseerde landbouw. Dat is betreurenswaardig. De politiek zal eindelijk eens door de zure appel heen moeten bijten en perspectief moeten geven aan een andere manier van boeren in Nederland. Naar onze overtuiging zijn de meeste boeren bereid zo’n stap te maken, mits het financiële kader helder is.

Dat kader hebben wij van De Groene Sprong uitgewerkt. En ons 6-maatregelenplan gaat overigens verder dan alleen de boerenstand. Ook recreatie, vergroening in de stad, gezonde voeding en wonen komen aan de orde. Want alleen een integrale aanpak over de beleidsvelden heen, is naar ons idee succesvol.

2. Er is met een tunnelvisie naar scenario’s gekeken waardoor werkbare alternatieven buiten beeld zijn gebleven. Het huiswerk moet over!

3. Het is te simpel om de uitvoering van het vrijblijvende NPLG naar de provincies te schuiven. Zij hebben het afgelopen anderhalf jaar niet voor niets geroepen meer kaders vanuit het Rijk te verwachten. Dat is ook logisch: Nederland is te klein om provincies zelf hun keuzes te laten maken bij deze landelijk in elkaar vervlochten, problematische situatie.

4. Een andere vorm van participatie van burgers en burgercollectieven verdient veel meer aandacht, waarbij burgercollectieven vanaf het eerste begin actiever betrokken moeten worden bij plannen als NPLG of Landbouwakkoord. Het is de enige manier om voorstellen die over de inrichting van de leefomgeving van 17 miljoen burgers gaan, geaccepteerd en uitgevoerd te krijgen.

Namens het bestuur van Stichting De Groene Sprong Nederland, Franke Remerie, Voorzitter

x

Zullen wij jou terugbellen?

Laat hieronder jouw gegevens achter en wij bellen je zo snel mogelijk terug.

x

Talkshow Zutphen

Locatie: Hotel Broederenklooster – Rozengracht 3, Zutphen
Aanvang: 19.00 uur

Schakel JavaScript in je browser in om dit formulier in te vullen.
Naam
Aantal zitplekken