“Jullie lopen 1 à 2 jaar voor op de overheid. We zouden als overheid veel vaker naar jullie moeten luisteren en gebruik van jullie ideeën moeten maken. Ik neem deze koffer [met 155 burgerinitiatieven] mee en zet hem op mijn kamer, als herinnering aan alle duurzame vernieuwingen die ons worden aangereikt. En ik nodig mijn ambtenaren uit om er dagelijks in te komen kijken.”
Maar kijken is niet genoeg…
Ieder van ons heeft vroeg of laat budget nodig om het eigen collectief verder te brengen. Wij willen dat daar een landelijke regeling voor komt, zodat we ons kracht kunnen richten op de inhoud.
Burgercollectieven zijn het cement in de samenleving. Daar waar de politiek gaten laat vallen in voorzieningen of regelgeving, springen wij in. Of het nu interesse of ergernis is wat ons drijft, we pakken de problemen aan en scheppen nieuwe kansen. Meestal opereren we lokaal hoewel er ook collectieven zijn die activiteiten in het hele land ontwikkelen: Herenboeren, Land van Ons en wij nu ook met De Groene Sprong.
Hoe groot onze reikwijdte ook moge zijn, we lopen allemaal tegen hetzelfde aan: ze vinden ons ‘lastig’. Regelgeving zit ons in de weg en je boft als de gemeente of een goed doel bereid is je wat middelen te verstrekken. Dat gebeurt meestal niet in de beginfase, wanneer je die middelen juist zo nodig hebt.
Gelukkig zijn we met elkaar koppig, bevlogen en creatief. Vanuit die creativiteit doen we jou een voorstel: zullen we samen optrekken om nu eindelijke eens ervoor te gaan zorgen dat burgercollectieven kunnen rekenen op structurele financiering?
Wij willen als De Groene Sprong daar wel het voortouw in nemen, maar zo’n actie heeft alleen maar zin wanneer er steun is vanuit een heleboel burgercollectieven.
Om de goede discussie in Den Haag ter zijner tijd te kunnen aangaan, hebben we niet alleen commitment nodig van jouw collectief, maar ook wat info over de noodzakelijkheid. We vragen je onderstaande paar vragen te beantwoorden, zodat we een beeld krijgen wat nodig is. Uiteraard gebruiken we deze gegevens uitsluitend anoniem. Doe je mee?
Franke Remerie